De 10 tips voor beginnende dronepiloten
Vliegen met een drone kan een leuke en uitdagende bezigheid zijn. Heb je net jouw eerste drone gekocht en wil je jouw eerste vlieguren maken? Lees dan onze tien tips voor beginnende drone piloten om jouw eerste vluchten een stukje gemakkelijker te maken.
Tips voorafgaand aan de drone vlucht
Waar moet je goed op letten voordat je gaat drone vliegen?
1. Controleer de weersomstandigheden
Controleer voor je drone vlucht wat de weersomstandigheden zijn. De meeste drones kunnen niet in de regen vliegen en ook harde wind kan voor problemen zorgen. De app UAV Forecast is speciaal ontworpen voor piloten. Via deze gratis app kun je in één opslag de belangrijkste weer factoren zien zoals: windsnelheid, windrichting, weersvoorspelling en het aantal satellieten waarmee de drone verbinding kan maken.
De app geeft een algemeen advies over het weer: niet goed om te vliegen of goed om te vliegen.
2. Kalibreer het kompas van je drone en controleer alle onderdelen
Voor je drone vlucht is het belangrijk om alle onderdelen van de drone te controleren en bijvoorbeeld het kompas van je drone te kalibreren. Controleer of er geen beschadigingen zitten op de propellers en aan de buitenkant van de drone. Check of de batterijen voldoende zijn opgeladen en verwijder het gimbalkapje (!) van de camera.
Kalibreer het kompas van de drone:
- Open het hoofdmenu, door op de drie bolletjes te klikken
- Navigeer naar 'Veiligheid'
- Selecteer 'Kompas kalibratie'
- Volg de stappen op de drone controller
3. Vlieg alleen in het open luchtruim
In Nederland zijn er verschillende soorten vlieggebieden. Denk hierbij aan (tijdelijke) no-fly zones, Natura2000 gebieden en laagvlieggebieden. Waar je mag vliegen met je drone is afhankelijk van het luchtruim en aanwezige beperkingen. Op de dronekaart van Nederland staat per locatie welke mogelijke beperkingen er zijn.
Meer informatie over de Nederlandse drone kaart en welke regels in welke zones gelden lees je in onze blog: Drone kaart Nederland.
Tips tijdens de drone vlucht
Waar moet je op letten als je aan het drone vliegen bent?
4. Vlieg altijd in direct zicht
In de Europese wetgeving is vastgelegd dat drone piloten altijd de drone in het directe zicht moeten vliegen. Dit betekent dat je de drone altijd moet kunnen zien wanneer je aan het vliegen bent. Op deze manier kun je de omgeving waarin je vliegt overzien en ongelukken met obstakels, personen of voertuigen voorkomen.
5. Houdt de drone parameters in de gaten
Een aantal belangrijke parameters, die te vinden zijn op de drone controller:
- Flight mode (GPS is standaard)
- Satellietsignalen
- Verbinding met de controller
- Accupercentage
- Hoogte van de drone
- Afstand tot de drone
De drone zoekt naar satellietnetwerken, zoals GPS, om verbinding mee te maken. Zorg dat de drone minimaal 6-8 satellietsignalen heeft om te vliegen. Valt GPS signaal weg of verslechtert het, probeer dan de drone zo snel mogelijk veilig te landen.
De balk, bovenin in het scherm van de controller, geeft aan of de drone voldoende GPS signalen heeft om te kunnen vliegen.
Het accupercentage van de drone wordt weergegeven in procenten en Volt. Bij 30% krijg je een melding dat de batterij van de drone begint leeg te raken. Wij adviseren de drone bij een batterijpercentage van 20% te landen en niet onnodig door te vliegen tot de laatste paar procenten. In dat geval zal de drone zelf automatisch landen.
De hoogte van de drone wordt ook weergegeven op de controller. De maximale hoogte voor vrij vliegen met drones in Europa is 120 meter.
Met het verbindingssignaal wordt de radiografische verbindingssterkte tussen drone en controller weergegeven. Neemt het signaal af, vlieg de drone dan dichter bij de controller, zodat het signaal niet helemaal wegvalt. Mocht het signaal helemaal wegvallen, dan vliegt de drone vaak automatisch naar het opgeslagen opstijgpunt (Return to Home).
6. Vlieg in een omgeving zonder obstakels
Maak de eerste drone vluchten in een omgeving zonder al te veel obstakels. Een groot weiland is hiervoor geschikt. Ondanks dat de meeste drones tegenwoordig over obstakelsensoren beschikken, kan hier niet volledig op vertrouwd worden. Kleine obstakels, zoals takken van bomen zonder bladeren, kunnen wel eens niet gezien worden door de obstakelsensoren. Maak daarom je eerste vlieguren in een veilige omgeving, zodat je de besturing onder controle kunt krijgen.
Je eerste vlieguren maken onder begeleiding van een ervaren drone piloot, die je alles uitlegt over je drone en hoe je deze moet vliegen? Boek dan een vliegles.
7. Bij twijfel: Gebruik RTH of Hover de drone
Kom je met je drone in een moeilijke situatie terecht, raak dan nooit in paniek. Er zijn twee mogelijkheden om in te grijpen.
Hover de drone. Dit doe je door eenvoudig beide sticks even los te laten. De drone stopt en het toestel hangt - in GPS mode - op een vaste plek in de lucht. Je kunt hierna rustig de drone terugvliegen naar een veilig locatie.
Gebruik de RTH knop. Door de RTH knop in te drukken vliegt de drone zelfstandig terug naar de locatie waar je bent opgestegen. De RTH knop bevindt zich altijd op de controller van de drone.
8. Maak gebruik van de vliegmodi van de drone
Veel drones hebben ingebouwde vliegmodi, die je als beginnende drone piloot uitstekend kunt gebruiken voor het creëren van prachtige beelden. Door deze vliegmodi in te zetten wordt het vliegen geautomatiseerd. Vliegmodi, die je als beginnende drone piloot kunt gebruiken, zijn:
- ActiveTrack
- QuickShots
- Hyperlapse
- WayPoints
- MasterShots
ActiveTrack
Met ActiveTrack volgt de drone het onderwerp van de foto. In een vloeiende vliegbeweging wordt het onderwerp gevolgd, totdat ActiveTrack wordt uitgeschakeld.
QuickShot
Met het programma QuickShot kun je door middel van een voorgeprogrammeerde vliegoptie het onderwerp van het beeld vastleggen. Je selecteert de optie die het beste bij je onderwerp past en QuickShot maakt de opname.
Hyperlapse
Met Hyperlapse maakt de drone meerdere opnames, waarbij het toestel kan vliegen en draaien. Je kunt een vliegroute instellen met behulp van waypoints. Alle foto's worden samengevoegd tot één video.
Waypoints
Selecteer vooraf een aantal perspectieven. De drone vliegt hierna een vloeiende route door deze verschillende perspectieven te gebruiken.
MasterShots
Selecteer een onderwerp waarna de drone in de modus MasterShots verschillende opnames maakt van het onderwerp.
Tips voor de beginnende drone piloot
Wat moet je als drone piloot regelen voordat je in het Euopese luchtruim mag vliegen?
9. Registreer jezelf als exploitant bij de RDW
Heeft de drone een camera, dan moet je jezelf registreren bij de RDW als exploitant. Je kunt je eenvoudig online registreren door een formulier in te vullen. Per e-mail ontvang je van de RDW een exploitantnummer.
Het exploitantnummer moet zichtbaar aan de buitenkant van de drone bevestigd worden. Dit kan door middel van een sticker of brandplaatje.
Heeft de drone een C1 of hoger label, dan moet je het exploitantnummer ook laten uitzenden met Remote ID. Registratie als exploitant is verplicht. Voldoe je hier niet aan dan riskeer je een geldboete.
10. Behaal je EU Dronebewijs
Vaak is het verplicht een EU Dronebewijs te bezitten, als je wilt vliegen in Europa. Weegt je drone meer dan 249 gram, dan moet je minimaal het basiscertificaat A1-A3 behalen.
In de opleiding voor het EU Dronebewijs leer je alle Europese drone regels kennen. De opleiding wordt afgesloten met een online examen. Deze kun je gratis herkansen. Zodra je bent geslaagd, vraag je het officiële EASA drone certificaat aan, die je binnen enkele minuten digitaal ontvangt.
Wil je met een C2 label drone vliegen, dan heb je naast het basiscertificaat ook het aanvullende certificaat A2 nodig.